dinsdag 11 november 2014

De honderdjarige man die uit het raam klom en verdween

De honderdjarige man die uit het raam klom en verdween: een boek dat behoort tot een van de meest humoristische en luchtige vertellingen van zijn tijd. Jonas Jonasson heeft prima gepresteerd met het schrijven van dit boek. Hij is een Zweedse schrijver en journalist, geboren in Växjö, op 6 juli 1961. Hij studeerde Zweeds en Spaans aan de universiteit van Göteborg en werkte tot 1994 als journalist voor het dagblad Smålandsposten in Växjö en voor het Zweedse avondblad Expressen. In 1996 richtte hij het succesvolle mediabedrijf OTW op. Om gezondheidsredenen verkocht hij het bedrijf in 2005. Hij verhuisde met zijn Noorse echtgenote daarna naar Ticino in Zwitserland, waar hij De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween schreef. Na zijn echtscheiding woont hij sinds 2010 met zijn zoon in Gotland.

Het boek was in 2010 het bestverkochte boek in Zweden. Jonas Jonasson won met de 360 pagina's vol humoristische woorden de Swedish BookSellers Award mee. Het boek is vertaald in 30 talen. De filmrechten werden verkocht aan de Zweedse productiemaatschappijen Nice Entertainment en FLX 2.0, samengegaan in Nice Drame. De film ging met kerst 2013 in première in Zweden en op 1 mei 2014 in Nederland.

In Nederland wordt het boek uitgegeven door Uitgeverij Signatuur, onderdeel van A.W. Bruna Uitgevers. Begin 2013 waren er in Nederland 190.000 exemplaren van het boek verkocht.

Samenvatting
Allan Karlsson wordt honderd jaar en er is een feest voor hem georganiseerd. Hij zit hier echter niet op te wachten en klimt het raam van het bejaardentehuis uit. Hij besluit met het geld dat hij heeft de bus te pakken. Maar wanneer hij op de bus staat te wachten vraagt een jongen hem op zijn koffer te passen. De jongen komt niet op tijd terug dus stapt Allan met de koffer de bus in. Hij komt bij Julius Jonsson terecht, een eenzame man die zichzelf onderhoudt door te stelen. Samen maken ze de koffer open en die blijkt 50 miljoen kronen te bevatten. Niet veel later weet de jongen te achterhalen waar de oude man met zijn geld heen is en valt het huis van Julius binnen. De twee oude mannen weten de jongen te overmeesteren en stoppen hem in een vrieskist.
De politie is naarstig op zoek naar Allan dus de twee mannen besluiten te vluchten met het geld en het lijk van de jongen. Het lijk dumpen ze onderweg en vervolgens huren ze Benny in als taxichauffeur. Ze lichten Benny in over het geld in de koffer en vertellen hem dat ze waarschijnlijk achtervolgd worden. Ze besluiten van de grote weg af te gaan en onderdak te vragen op een boerderij. Zo belanden ze bij Gunilla, die door Julius Schoonheid wordt genoemd en waar hij direct verliefd op wordt. Gunilla huisvest een weggelopen olifant, Sonja, in haar schuur.
Omdat de politie en de bendeleden van de vermoorde jongen hen nog steeds op de hielen zitten koopt het gezelschap een verhuisbus en verbouwt die zodat Sonja ook mee kan. Ze besluiten naar de broer van Benny, Bosse, te gaan, ook al heeft Benny daar ruzie mee, omdat dat hij de enige is die nog familie heeft. Onderweg rijden ze Per-Gunnar Gerdin aan, de baas van de bende waarvan de koffer is. Ze nemen hem mee en verzorgen hem. Nadat ze hem een deel van het geld toekennen doet Per-Gunnar verder niet moeilijk. Bosse blijkt 500 kilo aan bijbels met goud op de snee op de kop te hebben getikt, er staat alleen een foutje op de laatste bladzijde.
Per toeval vindt commissaris Aronsson het gezelschap. Hij licht zijn chef in en die wil een gesprek om op te helderen wat er precies is gebeurd. Ze vertellen hem een ingewikkeld verhaal dat erop neer komt dat Per-Gunnar niet langer een bende leidt maar mensen probeert te bekeren met de bijbels die in de koffer zouden hebben gezeten. Alle leden van het gezelschap zijn hier op een of andere manier bij betrokken. De chef van de politie snapt niets van het verhaal maar pleit iedereen wel vrij en geeft de speurhond de schuld want die zou een lijk hebben geroken dat er niet was.
Het gezelschap is hier erg tevreden mee en besluit met z’n allen, inclusief Sonja, naar Bali te vliegen.

Tijdens het hele verhaal wordt er af en toe teruggeblikt op het leven van Allan en lees je over de memorabele momenten uit zijn leven. Hij wordt al vroeg wees en blaast dan ook nog eens per ongeluk zijn eigen huis op. Met een vriend, Estebán, vertrekt hij in 1929 naar Spanje. Allan heeft niets met politiek maar komt wel in de oorlog tegen het fascisme terecht. Nadat Estebán is omgekomen door een granaat gaat Allan als springstofexpert aan het werk.
Per toeval komt hij bij Generaal Franco terecht die hem toestemming geeft om naar Amerika te reizen. Ook hier gaat hij aan het werk als springstofexpert terwijl in Europa de Tweede Wereldoorlog aan de gang is. Hij komt in contact met president Truman en weet hem te vertellen hoe hij een atoombom moet maken. Truman beseft wie hij met Allan in huis heeft en stuurt hem naar China om daar bruggen op te blazen. Allan wordt overmeesterd en meegenomen naar Teheran. Hij komt hier in de cel terecht maar komt hier ook weer vrij snel uit.
Hierna wordt hij gevonden door Popov, een fysicus van de Socialistische Sovjetrepublieken, en die vraagt hem Stalin te helpen bij het maken van een atoombom. Allan ontmoet Stalin maar de twee kunnen niet goed met elkaar opschieten en Allan belandt in een zogeheten verbeteringskamp.
Na vijf jaar besluit Allan samen met de broer van Einstein, Herbert Einstein, te vluchten en zo komen ze in Noord-Korea. Hier treffen ze Mao Zedong, een bekende van Allan uit zijn tijd in China en hij zorgt ervoor dat Allan naar Bali kan vertrekken. Allan en Herbert hebben hier een heerlijke tijd en Herbert ontmoet hier Amanda. Met z’n drieën vertrekken ze naar Parijs.
Na een aantal jaar besluit Allan zijn vriend Popov op te zoeken om te laten weten dat hij nog leeft. Samen worden ze dubbelspionnen voor de VS en de Sovjet-Unie. Wanneer ze hiermee stoppen krijgen ze een som geld mee waarmee Allan een huisje koopt in zijn geboorteplaats. Wederom blaast hij dit per ongeluk op en belandt zo in het bejaardentehuis.

Recensie uit Trouw:

Een 100-jarige neemt de benen
Sofie Messeman − 16/04/11, 22:05

Allan is niet te stoppen, al is hij honderd en niet meer zo goed te been. © Corbis
BOEKEN - Nadat hij via het raam uit het bejaardenhuis is ontsnapt, beleeft de hoogbejaarde Allan Karlsson het ene avontuur na het andere. Geen erg waarschijnlijk gegeven, maar de onderkoelde humor van de Zweed Jonas Jonasson houdt deze schelmenroman echt leuk.

Op de dag dat in het bejaardenhuis zijn honderdste verjaardag wordt gevierd, besluit Allan Karlsson de benen te nemen. "Zodra het idee zich vastzette in zijn hoofd, deed hij het raam van zijn kamer op de benedenverdieping van het bejaardentehuis open, klom naar buiten en belandde in een plantenperk." Met die scène begint 'De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween', de knotsgekke schelmenroman van Jonas Jonasson (1962), die in Zweden een monstersucces werd.

Allans vertrek is totaal ongepland. Hij komt terecht in het busstation, let daar even op de koffer van een louche jongeman en neemt daarna de bus. Zonder erbij na te denken, sleept hij de koffer met zich mee. "Misschien gewoon omdat het mogelijk was geweest? Of omdat de oude man niets te verliezen had?" De koffer, die vol maffiageld blijkt te zitten, wordt de motor van het verhaal, waarbij even malafide als domme gangsters de oude man en zijn groeiende schare kompanen achternazitten.

Je kunt deze roman lezen als de hilarische roadtrip van een honderdjarige, die op zijn weg steeds nieuwe personages ontmoet. Dat al deze figuren een bizarre achtergrond hebben, vormt een deel van de aantrekkingskracht van het verhaal.

Allan zelf heeft zich na de dood van zijn ook al eigenaardige vader ontwikkeld tot ontstekingsdeskundige, en uiteraard pakten niet alle proeven even onschuldig uit. Zijn levensdevies heeft hij van zijn moeder: "Het is zoals het is en het wordt zoals het wordt."

Julius, de eerste kompaan die Allan ontmoet, leeft op zijn oude dag van kleine diefstallen bij de buren. Benny, die door de twee oudjes wordt ingehuurd als taxichauffeur, heeft zijn halve leven gestudeerd, en ontpopt zich achtereenvolgens als 'een beetje' arts, dierenarts, architect en vrachtwagenchauffeur. Toch heeft Benny nooit een baan gevonden, 'hoewel hij een van de best opgeleide personen van Zweden was'.

Het groepje wordt nog uitgebreid met Gunilla, een roodharige vrouw die na haar scheiding heeft besloten 'fulltime moeder te worden' van haar hond en van de olifant die op een dag uit het circus ontsnapte en bij haar is beland. Op de tocht van het viertal gaat de olifant gewoon mee, wat natuurlijk tot nieuwe hilarische situaties leidt.

Jonassson dankt zijn succes waarschijnlijk aan het ongebreidelde van zijn vertelling, die hij niettemin presenteert op uiterst onderkoelde toon en met veel zwarte humor. Als een boer vertelt dat hij een drietal mannen op een vrachtwagen voorbij heeft zien rijden, weet de lezer dat het gaat om de 100-jarige Allan, de 70-jarige Julius en het aangeklede lijk van de louche jongeman die door beide oudjes is vermoord. "De jongeman leek het bevel te voeren."

De roman doet vaak denken aan 'De zelfmoordclub' van de Fin Aarto Paasilinna, waarin ook een heel gezelschap op reis gaat en de dolste avonturen meemaakt - al is de Fin nog iets gevatter.

De hoofdstukken over Allans spectaculaire vlucht worden afgewisseld met hoofdstukken over zijn vroegere leven. Als springstofdeskundige lijkt Allan aanwezig te zijn geweest bij zowat elke belangrijke gebeurtenis uit de twintigste eeuw. Franco, Roosevelt, Truman, Mao, het zijn maar een paar machthebbers met wie hij 'als vriend' aan tafel heeft gezeten. Op die manier smokkelt Jonasson de hele geschiedenis van de vorige eeuw zijn roman binnen. Dat geeft dit koldereske schelmenverhaal wat meer body, al zijn sommige verwikkelingen wel wat vergezocht.

Maar dat kon de schrijver waarschijnlijk weinig schelen. Het boek moet het immers hebben van de overdrijving en het hilarische doorbreken van het gewone. Dat houdt Jonasson overigens zo consequent vol, dat het de geloofwaardigheid - binnen de grenzen van het genre - juist erg ten goede komt.


'De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween' is misschien geen grote literatuur, het is meeslepend om te lezen. Een hele reeks figuren wordt bevrijd uit het keurslijf van het alledaagse om geweldige, absurde, spannende avonturen te beleven. Dit boek is niets minder dan een loflied op de ongebreidelde fantasie.

Recensie van de leesfabriek:
De 100 jarige man die uit het raam klom en verdween – Jonas Jonasson
Geplaatst door: Gastblogger    Tags:  (deels) waargebeurd, absurdistisch, humor, naïviteit, spanning    Datum geplaatst:  November 13, 2012  |  Reactie



NOVEMBER 13, 2012


Het gebeurt niet vaak, maar soms kan een titel van een boek het hele verhaal in een korte zin al vertellen, ook nog eens je aandacht trekken en je daarbij nog verbaasd laten staan tijdens en na het lezen van het boek. Jonasson flikte het met De man van 100 die uit het raam klom en verdween.

Eigenlijk is de titel een korte samenvatting van het boek. Er is namelijk een man, de honderdjarige Allan Karlsson, die op zijn pantoffels op zijn eigen verjaardag uit het raam van het bejaardencomplex waar hij woont springt. De titel maakt nieuwsgierig, ondanks het in een grote lijn het hele verhaal al vertelt. Maar er is meer. Jonasson weet op een luchtige en vermakelijke manier een groot avontuur te beschrijven van een ietwat ondeugende man van 100 die op zijn oude dag even geen zin heeft in alle aandacht rondom zijn verjaardag. Allan vlucht over een muurtje naar het busstation waar hij een willekeurige bus wil pakken om de saaie plek te ontvluchten. Daar ontmoet hij een jongen die hem vraagt om even op zijn koffer te letten als hij naar de wc gaat. Het avontuur begint.

Waardevolle koffer
Wanneer Allan zijn bus moet halen en de jongen nog niet van het toilet is teruggekomen, besluit hij de koffer zonder er over na te denken mee te nemen de bus in. Allan weet namelijk niet hoe lang hij weg zal zijn en denkend aan zijn koude voeten hoopt hij dat er een paar schoenen in de koffer zal zitten. De reis voor de ondeugende bejaarde man begint wanneer hij een voet in de bus zet. Allan stapt uit in een onbekend plaatsje en ontmoet de, wat Allan nog niet weet, plaatselijke crimineel. Met hem besluit hij de koffer open te maken, waarin iets veel meer waardevol zit dan een paar schoenen waarop hij had gehoopt. Maffiageld. Een lange vlucht hierop volgt, waarbij de jongeman van het busstation al gauw achter ze aan komt te zitten. Allan ontmoet onderweg verschillende, karakteristieke types die Jonasson fantastisch weet te omschrijven. Wie kan er nou zeggen dat hij bevriend is met een stevige vrouw die in de bossen woont met een olifant? De politie denkt in eerste instantie dat de oude Allan ontvoerd is, maar al gauw wordt de klopjacht op Allan zelf als verdachte geopend. De man van 100 die uit het raam klom en verdween is een hilarisch verhaal waarbij verschillende gebeurtenissen continu langs elkaar heen lopen waardoor de roadtrippers steeds niet gepakt kunnen worden.

Sterke personages
Jonasson heeft uitgebreid de tijd genomen om de karakters in het boek stuk voor stuk te omschrijven. Heerlijk vind ik dat, wanneer je als lezer je precies in kan leven in het hoofd van een personage. Allan lijkt me dan ook een fantastische man om te ontmoeten, mocht hij ergens rondlopen. Het verhaal was zonder zijn nuchterheid, zijn humor, zijn leven zonder angst en het gemak waarmee hij anderen ontmoet lang niet zo interessant geweest. Wat naar mijn mening wel met mindere mate had gemogen, zijn de geschiedenisbeschrijvingen. Ze mogen absoluut niet weggelaten worden, want ze maken Allan tot iemand die hij geworden is op zijn honderdste, maar voor mij zouden minder pagina’s over dit onderwerp beter werken. Ik merkte namelijk tijdens het lezen van deze stukken dat ik steeds vaker hoopte dat het leuke avontuur weer terug kwam. Verder heb ik niets aan te merken aan dit boek, ik heb me uren vermaakt met deze humoristische misdaadroadtrippers. De titel heeft absoluut zijn naam waar gemaakt, maar dan nog inclusief heel veel leuke details. Ik kijk uit naar het volgende boek van Jonasson.