vrijdag 30 mei 2014

De Schaapherder - J.F. Oltmans (1838)


Over J.F. Oltmans
Jan Frederik Oltmans werd op 1 september 1806 geboren in Den Haag ('s-Gravenhage). Toen hij 7 jaar was verhuisde hij samen met zijn ouders, broertje en broer naar Amsterdam. Zijn vader kreeg hier een hoge functie en Oltmans en zijn jongere broer Alexander gingen voor hem werken. In deze periode schreef Jan Frederik meerdere novellen en een paar historische romans (waaronder de Schaapherder en het Slot Loevestein). Zijn vader werd al snel ziek en Jan Frederik moest zijn baan overnemen. Maar toen zijn vader in 1839 werkelijk overleed, werd Oltmans niet benoemd als zijn opvolger en werd hij werkloos. Veel moeite om een baan te vinden deed hij niet, hij leefde van het familiekapitaal en natuurlijk van de inkomsten van het schrijven. Hij trok in bij zijn broer Abraham en zijn gezin. Om hen te helpen met financiën werd hij een (weinig actieve) redacteur van De Gids, onder leiding van E.J. Potgieter. Hij stimuleerde (lees: dwong) Oltmans om verhalen te schrijven en ze te publiceren. In 1847 verhuisde hij naar Steenderen (Gelders dorp), hier was het leven een stuk goedkoper. Oltmans werd helaas steeds zieker en overleed in 1845. In zijn testament bepaalde hij dat het manuscript van een nooit gepubliceerde roman vernietigd moest worden.

Korte samenvatting van de Schaapherder
Het verhaal begint in 1481... Jan van Schaffelaar, een huursoldaat in dienst van de bisschop David, vraagt de hand van zijn dochter Maria. Hij krijgt toestemming maar moet dan weer snel weg om zijn heer te dienen. Perrol, een andere huursoldaat in dienst van David, ziet Jan als een vijand en verraadt David.

Amersfoort wordt ingenomen door de Zwarte Bende, die vecht voor van Nijveld. Van Schaffelaar verlaat daarom de streek. Perrol laat zich herbergen bij Wouter, de smid die in Amersfoort woont. Ook Wouter is hotel de botel van Maria. Na een mislukte poging om haar ook van hem te laten houden, met een toverdrank van de Heks van de Hunnenschans, ontvoert hij Maria en brengt haar in zijn huis onder. Frank, een wees en de beste vriend van Jan, red Maria en brengt haar bij haar bruidegom (Jan). Dit terwijl Frank zelf eigenlijk ook verliefd is op haar. Dan worden Jan en zijn mede-huursoldaten in een kerk gedreven door de Zwarte Bende. Jan offert zich op door van de toren te springen, zodat de andere soldaten vrij kunnen zijn. Hij vraagt Frank om voor Maria te zorgen.

Perrol wordt vergiftigd door de Heks van de Hunnenschans. Zij hebben een geschiedenis samen, ze was een minnares die hij in brand had gestoken waarop zij zijn hand mee het vuur in getrokken had: zijn rode hand.

Frank verklaart zijn liefde aan Maria en het blijkt wederzijds te zijn, maar David veroordeelt Frank ter dood vanwege het ontwijken van militaire plichten. Ralph, een schaapsherder en de man die Frank heeft opgevoed, bezoekt David en vertelt hem schokkend nieuws. Frank is de zoon van David, die hij heeft verwekt bij Ralphs dochter. David heeft haar nooit meer bezocht en stierf daarom van verdriet. Ralph dreigt dat hij David zal vervloeken in de naam van God als hij Frank laat doden. David luistert hier naar. David vindt Maria niet goed genoeg voor zijn (nu adellijke) zoon en zorgt met een leugen dat ze binnen een dag non wordt. Frank mag haar niet meer zien en vertrekt, diep ongelukkig.

Brief aan Jan van Schaffelaar
Jan van Schaffelaar
Lichttunnel 70931
9245 HM BOVEN
Hemel

Beste Jan,

Ik hoop dat deze brief nog bij u bezorgd kan worden, aangezien het niet het makkelijkste adres is. U bent, nadat ik het boek van J.F. Oltmans had gelezen, heel bijzonder voor mij geworden. Wat u heeft gedaan is heldhaftig, grandioos en verdient erg veel respect. Om u zo op te offeren voor anderen, door van de kerk te springen, is iets wat nu vele jaren later nog steeds indruk maakt. Maar nu had ik eigenlijk ook nog een ander probleem, Jan... 
Mijn beste vriendin is ook verliefd op mijn vriendje (net zoals Frank op Maria) en ik ben ten einde raad. Zoals u het heeft aangepakt staat mij wel aan, alleen wil ik liever niet van een toren afspringen. Ik hoop op een spoedig respons,

Met de vriendelijkste groeten,
Djèva 

Beste Djèva,

Fijn dat je het boek van Oltmans zo interessant vond. Ook fijn dat ik eindelijk een beetje waardering krijg, je bent de eerste die mij een brief stuurt! Ik heb inderdaad precies in dezelfde situatie gezeten. Ik wist al die tijd al dat er tussen Frank en Maria sprake was van chemie (ja, ik ken tegenwoordig ook moderne woorden), zoiets voel je gewoon. Wat ik heb gedaan zou ik je zeker niet aanraden, het is wellicht een beetje overdreven om van de toren te springen. Dat ik Maria aan Frank heb toevertrouwd daarna is iets waar ik nooit spijt van hem gehad. Frank was tenslotte mijn beste vriend en ik wist dat hij en Maria goed zouden zijn voor elkaar.

Wat ik zou doen als ik jou was is, ga eens met je vriendin en een kopje thee praten over de situatie. Misschien is het voor haar moeilijk net zo moeilijk om jou samen te zien met je vriendje, als voor jou wanneer je de chemie tussen hen voelt. Probeer een oplossing te vinden waarbij je geen keuze hoeft te maken tussen de een of de ander.

Ik hoop dat je hier iets aan hebt,

Hemelse groeten,
Jan




maandag 5 mei 2014

4 en 5 mei

4 en 5 mei, twee datums die voor elke inwoner van Nederland bekend klinken. Voor het jongere deel klinken deze misschien als de dagen waarop festivals zijn. Voor het oudere deel van de bevolking haalt het herinneringen op, van hele nare tot hele vrolijke herinneringen, van de een op de andere dag. De 5e van mei, de dag van de vrijheid...

Gister, 5 mei dus, vroeg een cameraploeg aan mij: "wat is voor jou nou vrijheid?" Een vraag bestaande uit een paar woorden, toch zo moeilijk te beantwoorden. Ik dacht na, maar het lukte me niet om een (zinnig) antwoord te geven. Ik stamelde iets flauws als in "dat we vandaag vrij zijn van school." Misschien omdat er opeens een camera voor mijn neus stond, maar eigenlijk wist ik het gewoon niet. De definitie van vrijheid is iets om over te discussiëren, als je de definitie in het woordenboek op zoekt vind je: de vrijheid zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: ['vrɛihɛit] Verbuigingen: vrij|heden (meerv.) 1) toestand dat iemand/iets vrij is 'in vrijheid leven', 'Op zijn werk geniet hij veel vrijheid.', 'de vrijheid hebben om iets te doen.' Voorbeelden: 'vrijheid, gelijkheid, broederschap', 'vrijheid van meningsuiting', 'fundamentele rechten en vrijheden'. 2) iets wat je doet dat afwijkt van de regel. Voorbeeld: 'Hij veroorlooft zich heel wat vrijheden.'
Maar om dit nu voor een camera te zeggen, komt misschien nog stommer over dan het antwoord wat ik eerder gaf.

Nu, een dag later, heb ik tijd gehad om erover na te denken. Als er nu aan mij gevraagd wordt: "Djèva, wat versta jij onder vrijheid?" Dan is mijn antwoord: "Dat we niet hoeven te leven in een dictatuur, dat we kunnen gaan en staan (bijna) overal waar we willen, dat we kans hebben op een fijn leven, dat we kunnen werken zonder dat er sprake is van slavernij, dat er geen oorlog (meer) is, dat we onszelf kunnen zijn, dat de mensenrechten niet worden geschonden, dat we in staat zijn onze mening uit te spreken, dat we niet constant op onze hoede hoeven te zijn, dat we kunnen reizen, dat we onze eigen vrienden kunnen kiezen, dat we niet hoeven te vrezen voor een bombardering."

Dus... denk er ook even voor jezelf over na, wat is vrijheid nou eigenlijk? Wat is vrijheid voor jou? Want je weet maar nooit, er kan zo opeens een cameraploeg voor je staan.