vrijdag 11 januari 2013

Vergelijking

Ik ga de twee boeken die ik heb gelezen  vergelijken, 'De donkere kamer van Damokles' en 'Het gym'. Ik vond dat er veel overeenkomsten waren maar ook veel verschillen. Een overeenkomst is bijvoorbeeld dat ik vind dat zij allebei op een erg goede en mooie manier zijn geschreven. Hoe Hermans wist te omschrijven was fenomenaal. Karin Amatmoekrim kon misschien niet net zo omschrijven maar ook bij haar boek zag ik het als een film afspelen. Er zijn ook veel verschillen zoals ik al zei, ik vond het boek de donkere kamer niet zo makkelijk weglezen als het gym. Dit was misschien omdat de donkere kamer al oud is en minder modern dan het gym. Het was wel een erg groot contrast want ik vond de boeken wel even goed geschreven, maar het gym was toch wel 4 keer leuker. Dit is denk ik ook omdat het boek De donkere kamer van Damokles niet bedoeld is om leuk gevonden te worden. Het gym is wel echt een boek om voor de 'fun' te lezen. Ik zou het boek het gym dan ook sneller aanraden dan De donkere kamer van Damokles.

maandag 7 januari 2013

De donkere kamer van Damokles

De schrijver van dit boek is Willem Frederik Hermans. Hij leefde van 1921 tot 1995. Sommige beschouwen hem als de belangrijkste Nederlandstalige schrijver van de 20e eeuw. Hij is het tweede en laatste kind van Johan en Hennika Hermans. In 1927 vindt hij de electro magnetische rem uit. Hij studeerde van 1933 tot 1940 aan het Barleusgymnasium. Van de vereniging DVS werd hij lid en won de eerste prijs in een opstellenwedstrijd. Hij gaat dan tegen zijn zin, op aandrang van zijn vader, sociografie studeren. Hetzelfde jaar plegen zijn zus en zijn neef zelfmoord, wat terug komt als thema in het boek "Ik heb altijd gelijk". Een jaar na het Barleusgymnasium stapt hij over naar de studie fysische geografie. Hij doet kandidaatsexamen en schrijft intussen gedichten en verhalen. Ook verschijnt zijn eerste roman "Conserve". Van 1946 tot 1948 is hij redacteur van Criterium. Twee jaar later legt hij zijn doctoraal examen af en treedt in het huwelijk. Hij wordt dan redacteur van Podium. In 1952 wordt er een proces tegen hem gevoerd vanwege zijn boek "Ik heb altijd gelijk", omdat dit kwetsend zou zijn voor Rooms-katholieken. Hiervan wordt hij vrijgesproken.
Drie Jaar later gaat hij werken als fysisch geograaf, onder andere in Scandinavië. Dan wordt zijn zoon Rupert geboren. Weer drie jaar later wordt hij benoemd tot lector fysische geografie aan de Groningse Universiteit.
Op een gegeven moment raakt hij in conflict met zijn uitgever G.A. van Oirschot over het herdrukken van boeken en zijn honorarium. Zijn verdere werken worden nu bij de Bezige Bij gepubliceerd.
In 1963 wordt zijn roman "De donkere kamer van Damocles" verfilmd onder de titel "Als twee druppels water" en drie jaar later krijgt hij de Vijverbergprijs voor zijn roman "Nooit meer slapen". Hij weigert deze prijs en laat hem overmaken aan de actie "Eten voor Afrika" en ook in 1972 weigert hij de P.C. Hooft prijs. In 1973 neemt Hermans ontslag als lector en vestigt zich als schrijver in Parijs. Vanuit Parijs verzorgt hij drie jaar lang onder het pseudoniem Age Bijkaart een wekelijkse rubriek in het Parool, gebundeld onder de titel "Boze brieven van Bijkaart".
In 1977 vindt er een bekroning plaats van zijn oeuvre met de grote prijs der Nederlandse letterkunde, die aan hem wordt uitgereikt door de Belgische koning in Brussel. Een tijd later, in 1986, zijn exposities van foto's van zijn hand te zien in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Maar een jaar later wordt hij in Amsterdam als ongewenst persoon verklaard, omdat hij de culturele boycot tegen Afrika aan zijn laars lapte. Dan verhuist hij naar Brussel.
In 1990 wordt Hermans benoemd tot eredoctor in de letterkunde en wijsbegeerte aan de Universiteit van Luik en drie jaar later is hij weer welkom in Amsterdam, waar hij het boekenweekgeschenk "In de mist van het schimmenrijk" presenteerde.

Bron: wikipedia, willemfrederikhermans.nl

Ik heb deze tekening gemaakt omdat het thema oorlog me erg aansprak in het boek. Dit kwam naar voren doordat het verhaal zich afspeelde tijdens tijdens de Tweede Wereld Oorlog.
Deze fotocamera heb ik gevonden in een geheim kamertje van mn opa. Ik dacht gelijk aan het boek. Deze foto gemaakt omdat Osewoudt foto's ontwikkelde die hij gemaakt had met deze camera, een oude Leica.
Dit is de schuur van mijn overgrootoma en ik heb deze foto gemaakt met mijn opa's oude Leica. Deze foto vind ik toepasselijk bij het boek omdat ik er hetzelfde gevoel bij krijg. Ook zo lugubere sfeer en het is een kamer, en daarbinnen was het donker. Echt een plek waar het verhaal zich ook af kon spelen.

Deze foto heb ik gemaakt op de kamer van mijn broertje, hij verzamelt oude sigaretten. Erg grappig want in het boek wordt veel gesproken over de sigarenwinkel waar ze deze engelse sigaretten verkochten. 

Het motto staat achterin het boek, en zegt veel over het thema van het boek. Het is geschreven door Ludwig Wittgenstein: “Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is.
Men zou kunnen willen zeggen: ‘Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.’
-Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat”

Dit slaat op Osewoudt die niet kan aantonen dat Dorbeck bestaat.

De titel De donkere kamer van Damocles is afgeleid van de uitdrukking 'Het zwaard van Damocles' en duidt op een voortdurende dreiging. De dreiging is in dit geval niet afkomstig van een zwaard maar van een - mislukte - foto, die de onschuld van de hoofdpersoon had moeten bewijzen. Vandaar 'donkere kamer': deze 'donkere kamer' verwijst, behalve naar de ruimte waar foto's worden ontwikkeld, ook naar de cellen, waarin de hoofdpersoon verblijft.

Lofrede:
Het is niet alleen het spel rondom de mysterieuze Dorbeck, maar ook de spanning en het inlevingsvermogen  dat na een halve eeuw nog steeds overeind blijft. Hoe Hermans uiterlijkheden, zoals die van de Britse kolonel Smears, beschrijft is erg bijzonder:

'Zijn hoofd was kaal op het onderste van zijn nek na. Deze nekharen had hij laten uitgroeien tot enige decimeters lengte, die hij van achteren naar voren over zijn schedel had geplakt. Zijn gezicht was blauwachtig roze, zijn ogen waarin de opmerkelijkste kleur het vergeelde wit was, puilden uit, het vel van zijn dikke neus was rood en strak gespannen als het rubber van een ballon. Maar het merkwaardigste aan hem was, onder deze neus, zijn snor. Een snor die de vorm had van een zandloper en de kleur van koper dat enige eeuwen lang elke week met Brusselse aarde is gepoetst.'
De scène waarin Osewoudt en Moorlag in een geestige vermomming over straat gaan, is erg leuk om te lezen:

'- Je moet je vermommen, zei Moorlag. Dat is het beste. Kun je je snor niet laten staan?
- Nee. Ik heb geen snor.
- O neem mij niet kwalijk. Wil je mijn bril?
[...]
- Kun je nog wat zien? Vroeg Moorlag. Ik ben erg bijziend, het is een sterke bril, min vier en het rechterglas is bovendien cylindrisch.
- Ik zie geen flikker meer.
- Ik net zo min. Ik kan niet kijken zonder bril.'
De roman kan wel echt klassiek genoemd worden.   'De roman werd vrijwel unaniem positief onthaald en geprezen om zijn literaire kwaliteiten', schrijft Hugo Brems, het boek is zelfs als 'fascistoïde' bestempeld.